examenvragen

examenvragen

Examenvragen Plantkunde

2009-2010
1. Een autotroof ééncellig organisme leeft tijdelijk in een volledig anaëroob (= zonder zuurstof) milieu. Welk(e) celorganel(len) zullen in een dergelijk organisme niet functioneel zijn?

  • Centriolen
  • Chloroplasten
  • Golgi-apparaten
  • Lysosomen
  • Mitochondriën
  • Ribosomen

2. Voorkiemen zijn groen gekleurd. Hierdoor kunnen ze volgend proces uitvoeren :

  • 6CO2 + 6 H20 + E —> C6H12O6 + 6O2
  • 6CO2 + 6 H20 + E —> C6H12O6 + 6O2
  • nC6H12O6 —> zetmeel
  • CO2 + C2H5OH —> glucose

3. Geef de naam van het organel waarin de terminale oxidaties plaatsgrijpen

  • Ribosomen
  • Mitochondriën
  • Golgi-complex
  • Cytoplasma

4. Waar heeft het verschijnen van de fotosynthese op aarde toe geleid?

  • de evolutie van de biosynthese van eiwitten
  • de evolutie van multicellulaire organismen
  • de ophoping van koolstofdioxide in de atmosfeer
  • de ophoping van zuurstofgas in de atmosfeer

5. Ook in mitochondriën worden ribosomen aangetroffen.
De aanwezigheid van deze ribosomen duidt erop dat in de mitochondriën

  • ademhaling plaatsvindt
  • eiwitten worden gemaakt
  • energie wordt vrijgemaakt
  • stoffen worden getransporteerd.

6. Welke van onderstaande beweringen over fermentatie (gisting) en respiratie (ademhaling) zijn juist?

  • Enkel bij respiratie wordt glucose geoxideerd.
  • Fermentatie is wel, en respiratie geen afbraakproces, gekoppeld aan de vorming van chemische energie onder de vorm van ATP.
  • De vorming van ATP is alleen gekoppeld aan de respiratie.
  • De Krebscyclus of citroenzuurcyclus is een fase in de biologische oxidatie die enkel voorkomt bij de respiratie.

7. Bij een bepaalde plantensoort hebben de planten paarse bladeren. De paarse kleur wordt veroorzaakt door een kleurstof in het vacuoolvocht. Op een gegeven ogenblik hangen de bladeren van deze plant een beetje slap.
Een preparaat met enkele levende cellen van een blad van deze plant wordt in zuiver water gelegd.
Gebeurt er dan iets met de kleur van het vacuoolvocht in deze cellen en zo ja, wat? Wat is hiervoor de verklaring?

  • De kleur van het vacuoolvocht verandert niet doordat de celmembraan de kleurstof niet doorlaat.
  • De kleur van het vacuoolvocht wordt lichter doordat er water de vacuool binnendringt.
  • De kleur van het vacuoolvocht wordt lichter, doordat er kleurstof uit de vacuool gaat.
  • De kleur van het vacuoolvocht wordt donkerder doordat er water uit de vacuool gaat.

8. Welke eigenschap(pen) van fosfolipiden maken ze speciaal voor de opbouw van cellulaire membranen?

  • ze zijn hydrofoob
  • ze zijn hydrofiel
  • ze absorberen gemakkelijk water
  • ze zijn zowel hydrofoob als hydrofiel

9. Het fundamentele verschil tussen de anafase van de mitose en die van meiose-I is dat bij de meiose

  • de chromatiden zich splitsen
  • de homologe chromosomen uit elkaar gaan
  • de vaderlijke en moederlijke chromosomen ieder naar hun respectievelijke pool glijden
  • de centromeren zich volledig splitsen

10. Een opvallend verschil tussen prokaryoten en eukaryoten is dat prokaryoten

  • geen DNA bevatten
  • geen kern bezitten
  • geen protoplasma bevatten
  • geen organische stoffen kunnen produceren.

11. Vul aan:
Fotosynthese opname van ………. afgifte van ………. , ………. van sachariden alleen overdag alleen bij ………. planten.
Ademhaling opname van ………. afgifte van ………. , ………. van sachariden ……….

12. De kenmerken van windbloeiers vind je hieronder. Er staan telkens twee beweringen waarvan er altijd maar één juist is. Kruis de juiste bewering aan !!

  • O er worden grote hoeveelheden stuifmeel gevormd.
  • O er wordt weinig stuifmeel gevormd.
  • O het stuifmeel is zwaar en kleverig.
  • O het stuifmeel is licht, niet kleverig en zweeft makkelijk.
  • O de bloei vindt meestal plaats nadat de bladeren verschijnen.
  • O de bloei heeft plaats voordat de bladeren verschijnen.
  • O de bloemen staan beschut in de plant.
  • O de bloemen staan aan de wind blootgesteld.
  • O de bloemen geuren.
  • O de bloemen geuren niet.
  • O de bloemen hebben een opvallende kleur.
  • O de bloemen zijn onopvallend gekleurd.

13. Omcirkel het juiste antwoord :
Buurbestuiving is :

  • bestuiving van een andere bloem op dezelfde plant.
  • bestuiving bij een bloem op een andere plant van dezelfde soort.
  • bestuiving binnen dezelfde bloem.

Ouder examen (niet van Anouk)

examen-herborist.gif

Geef hier commentaar of vul de pagina aan.